Kader en Generieke Ruimte: Een Onderzoek naar de Veranderbare Woning op basis van het Permanente (2002)
Only in Dutch. Onderstaande tekst uit de inleiding van het boek Kader en Generieke Ruimte.
De gemiddelde levensduur van een woning ligt rond de honderd jaar, een periode waaraan zelfs de beste futuroloog zijn vingers niet wil branden. Een ontwerper van woningen staat voor de taak om vorm te geven an het omhulsel dat voor die periode onderdak voor wonen moet verschaffen, wonen dat voortdurend aan verandering onderhevig is. De samenstelling van het huishouden en de bijbehorende ruimtelijke rituelen ondergaan in de loop der tijd vele mutaties.
Flexibiliteit en veranderbaarheid zijn de sleutelwoorden om het onvoorspelbare mee tegemoet te treden. Als aan het begin van de twintigste eeuw de architecten de massawoningbouw tot hun opgave gaan rekenen, wordt ook de flexibiliteit een thema in de westerse architectuur. In de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw is het in de eerste plaats de problematiek van de minimumwoning die het denken over flexibiliteits stimuleerde. Men richtte zich daarbij op een zo efficient mogelijk ruimtegebruik. Schuifdeuren en opklapbedden maken dag- en nachtgebruik van de woning mogelijk. In Nederland zijn het onder meer Mart Stam en Johannes van den Broek die woningen op basis van deze ideeen ontwierpen. Daarnaast heeft een aantal architecten concepten ontwikkeld voor vrije en veranderbare indeling van de ruimte. Het plan libre van Le Corbusier en het dragerconcept van de Stichting Architecten Research (SAR) zijn daar voorbeelden van.
Available for free download, on the Technical University of Delft repository or available on Bol.com (only EU).